Loading...
Loading...

Paarden

Maak een afspraak voor uw paard

Paardentandarts

Viviènne van der Sluijs houdt zich bezig met de gebitsverzorging en de tandheelkunde bij paarden. Veelal gaat het hierbij om de jaarlijkse controle en gebitsbehandeling, maar ook problemen aan het gebit kunnen verholpen worden.

De jaarlijkse gebitscontrole kan gecombineerd worden met de jaarlijkse enting, vermeldt dit even bij het maken van afspraak.

Het volwassen paardengebit bestaat uit 12 snijtanden en 24 kiezen. Tussen de snijtanden en de kiezen bevindt zich een ruimte waar geen tanden en kiezen staan, dit wordt de “lagen” genoemd. Hengsten en ruinen (en sommige merries) hebben ook nog 4 haaktanden (hengstentanden/ruinentanden) en af en toe is er voor de eerste kies nog een zogenaamd wolfskiesje aanwezig.

 

Paarden hebben als ze jong zijn een melkgebit dat als ze ouder worden, wordt gewisseld voor een definitief gebit. De wisselingen zijn voor paarden redelijk constant zodat aan de tijd waarop tanden en kiezen wisselen, vrij betrouwbaar de leeftijd bepaald kan worden.

 

Een veulen krijgt tanden op de volgende leeftijden:

Middelste twee snijtanden: 1e week

Twee snijtanden daarnaast: tussen 4 en 6 weken

Buitenste twee snijtanden: tussen 6 en 9 maanden

Kiezen: tussen 0 en 2 weken

 

Het wisselen van de snijtanden levert meestal weinig problemen op. Door de druk van de definitieve tand die eraan zit te komen, verdwijnt de wortel van de melksnijtand, waardoor deze steeds losser komt te staan. Tegen de tijd dat er vrijwel geen wortel meer over is, valt de melktand eruit en is daaronder de definitieve tand al zichtbaar.

Een paard wisselt de snijtanden op de volgende leeftijden:

Middelste twee snijtanden: tussen 2,5 en 3 jaar

Twee snijtanden daarnaast: tussen 3,5 en 4 jaar

Buitenste twee snijtanden: tussen 4,5 en 5 jaar

 

De haaktanden bij hengsten en ruinen verschijnen tussen 4 en 5 jaar.

 

Wanneer een paard wolfskiesjes heeft, verschijnen deze tussen 6 en 18 maanden.

De tanden en kiezen van een paard groeien het grootste deel van hun leven en blijven altijd met 2-3 millimeter per jaar doorkomen. De zeer harde kiezen verkleinen het harde hooi, door als molenstenen alles wat er tussenkomt te vermalen. De kiezen die over elkaar schuren, slijten hierdoor zelf ook af.

 

De kiezen van de bovenkaak staan iets verder uit elkaar dan de kiezen van de onderkaak. Hierdoor slijt niet het volledige kauwoppervlak af en kunnen scherpe randen aan de kiezen ontstaan: bij de kiezen van de bovenkaak aan de buitenkant langs de wang en bij de kiezen van de onderkaak aan de binnenkant langs de tong, deze worden ook wel glazuurpunten of haken genoemd. De wangen en tong kunnen hierdoor beschadigen, vooral bij het dragen van een hoofdstel heeft het paard hier last van. Dit kan problemen geven bij het rijden zoals het vastpakken van het bit of moeilijker nageven.

 

Door een goede mondsperder te gebruiken kunnen de glazuurpunten gevoeld worden. Eventueel kan ook met een lampje gekeken worden om onregelmatigheden of beschadigingen aan wangen en tong te kunnen zien. Bij de meeste paarden is het nodig om jaarlijks het gebit te vijlen. Hiervoor wort het paard gesedeerd, zodat zorgvuldige behandeling mogelijk is en dit rustig verloopt. Er wordt gebruik gemaakt van elektrisch materiaal, waar heel nauwkeurig mee gewerkt kan worden. Op deze manier kunnen ook haken op de achterste kiezen gemakkelijk verwijderd worden. De kiezen worden ook steeds met een spiegeltje bekeken om de zijkant te bekijken en om te controleren of de kiezen mooi tegen elkaar aansluiten.

 

Bij jonge paarden kan het soms nodig zijn om het gebit vaker te laten controleren. Tussen de 2 en 5 jaar zie je nogal eens problemen met doppen. Bij het wisselen van de melkkiezen naar het blijvend gebit, wordt de melkkies door de eronder groeiende echte kies naar boven gedrukt. Blijft de melkkies als het ware als een kapje op de blijvende kies zitten, dan heet dat in het paardenjargon een dop. Een dop kan scherpe randen en punten hebben, wat aanleiding kan geven tot kauwproblemen en het ontstaan van proppen. Wanneer deze doppen verwijderd worden, is dit probleem vaak direct opgelost.

Soms loopt het paard alweer veel beter als het voorwerp verwijderd is. Maar ook dan moet het paard verder onderzocht en eventueel behandeld worden. Er kan met het voorwerp vuil binnengedrongen zijn in de hoef dat in een later stadium een ontsteking kan veroorzaken.

Doppen van een jong paard, verwijderd omdat het paard
er last van had en proppen maakten tijdens het eten

Veel paarden laten niets merken wanneer er problemen in de mond zijn, afwezigheid van symptomen betekent dus niet automatisch dat het paard een goed gebit heeft. De jaarlijkse controle is daarom onmisbaar.

 

Volgende symptomen kunnen voorkomen:

  • Eten laten vallen
  • Proppen maken
  • Slechte geur uit de mond
  • Gewichtsverlies
  • Diarree
  • Onverteerd voedsel in de mest
  • Overvloedig speekselen
  • Problemen tijdens het rijden: moeilijk nageven, moeilijk naar een kant buigen, bit vastpakken, enz.
  • Zwellingen aan het hoofd
  • Sinusitis (bijholteontsteking)

 

Naast de glazuurpunten/haken aan de zijkanten van de kiezen, kunnen ook haken voorkomen op de eerste of de laatste kies. De haken kunnen de wangen, en zelfs het tegenoverliggend tandvlees beschadigen. Bij paarden die met bit gereden worden, kan de wang geklemd worden tussen het bit en de haak, wat erg pijnlijk is.

Bij een gezond gebit sluiten alle kiezen strak tegen elkaar aan, zodat ze functioneren als één groot kauwvlak. Bij onregelmatigheden in het kauwvlak of bij oudere paarden kunnen ruimtes tussen de kiezen ontstaan, ook wel diastasen of diastema’s genoemd. Wanneer voedsel hierin vast blijft zitten, kan het tandvlees op die plaats ernstig gaan ontsteken, wat pijnlijk is. Vaak uit het paard dit door het maken van proppen bij het eten van hooi of kuilvoer. Op den duur zal het paard minder gaan eten en het opgenomen voedsel slechter kunnen verteren. Een behandeling is dus steeds aangewezen wanneer opvalt dat het paard zijn eten niet meer goed kan opnemen.

Een hangend rooster is een zwelling van het slijmvlies van de bovenkaak net achter de snijtanden. Bij jonge paarden die aan het wisselen zijn, is dit een normaal verschijnsel. Soms echter hebben paarden dit ook terwijl er van wisselen geen sprake is. In sommige gevallen veroorzaakt dit pijn bij het kauwen van vooral harde biks. Je ziet dan dat een paard wel zijn hooi of ander ruwvoer eet, maar moeite heeft met het verwerken van krachtvoer.

Ook in paardenboeken van de 19e eeuw kom je de beschrijving van dit probleem tegen. Onze voorgangers verzonnen er de meest gruwelijke therapieën voor, bijvoorbeeld het verbranden van het slijmvlies met een gloeiende staaf. Gelukkig zijn er tegenwoordig betere therapieën. Als een paard geen last heeft van het gezwollen slijmvlies, is een therapie niet nodig.

Wolfskiesjes zijn bij 15-30% van de paarden terug te vinden net voor de eerste echte kies (te zien in het groene cirkeltje op onderstaande foto). Veel paarden die met bit gereden worden, hebben hier veel last van. De normale plaats van het bit is enkele centimeters voor de eerste kiezen op de tong. Wanneer de druk op de teugels vergroot wordt, kan het bit tegen de wolfskies stoten. De wortel van de wolfskies is vaak maar heel smal, wat de tand heel instabiel maakt. Wanneer het bit tegen dit kiesje stoot, zal het steeds een beetje meebewegen, wat pijnlijk en irriterend is voor het paard.

 

Niet alle wolfstandjes zijn zichtbaar. De zogenaamde blinde wolfstandjes zijn bedekt met tandvlees (te zien in het rode cirkeltje op onderstaande foto), maar daarom niet minder vervelend voor het paard.

Groene cirkel: wolfskies, rode cirkel: blinde wolfskies bedekt door tandvlees

Over het algemeen zijn er vrij weinig problemen aan de snijtanden. Vijlen kan een enkele keer nodig zijn wanneer er een haakje aan de hoeksnijtand zit (een zwaluwstaartje) of wanneer er bijvoorbeeld snijtanden ontbreken waardoor de tegenoverliggende snijtand zal doorgroeien.

De mate van kreupelheid is heel wisselend en ook afhankelijk van de ernst en de hoeveelheid schade. Meestal wordt er in een vroeg stadium stijfheid en startkreupelheid gezien. Later kan de kreupelheid verergeren en kunnen er zachte en/of harde zwellingen aan de buitenkant te zien zijn. Spat is niet te genezen, het slijtageproces kan wel door verschillende therapieën geremd worden.

Een veel voorkomend probleem van de haaktanden, ook wel hengstentanden of ruinentanden genoemd, is tandsteen. Wanneer veel tandsteen aanwezig is, kan dit ontsteking van het tandvlees geven. Typisch zien we tandsteen aan de haaktanden van de onderkaak, omdat daar de onderkaakspeekselklier uitmondt. De bouwstenen voor tandsteen, mineralen, zijn daardoor rond die tand veel aanwezig.

Links een haaktand waarvan het tandsteen verwijderd is, het tandvlees is gezwollen en ontstoken. Rechts een haaktand waar het tandsteen nog niet verwijderd is.

EOTRH staat voor “Equine Odontoclastic Tooth Resorption and Hypercementosis” en wordt de laatste jaren steeds vaker gezien bij wat oudere paarden, meestal vanaf 15 jaar. Vooral de snijtanden worden door deze aandoening aangetast.

 

“Equine” staat voor paard. “Odontoclastic Tooth Resorption” wil zeggen dat de stevigheid van de tand wordt aangetast door resorptie van de gecalcificeerde delen van de tand. Als reactie hierop probeert de tand zich te herstellen door een soort littekenweefsel te vormen: cement, vandaar de term “Hypercementosis”. Dit cement zit ook bij gezonde tanden aan de buitenkant, maar bij EOTRH wordt een overmaat geproduceerd.

 

Symptomen van EOTRH kunnen als volgt zijn:

  • Pijnlijke zwelling van het tandvlees rondom de snijtanden
  • Beschadiging/zweertjes in het tandvlees
  • Afgestorven/loszittende tanden
  • Overmatige tandsteenvorming
  • Pijn aan de snijtanden, paarden die bereden worden kunnen hierdoor het bit gaan weigeren of met het hoofd schudden tijdens het rijden

 

De oorzaak van EOTRH is niet bekend. Wanneer het wordt vastgesteld, vaak bij paarden vanaf 15 jaar, kan verwacht worden dat het steeds erger wordt de volgende jaren. Een behandeling om dit af te remmen is er nog niet. De behandeling is daarom enkel gericht op het verminderen van de pijn die met deze aandoening gepaard gaat. Uiteindelijk kan dit het trekken van de snijtanden betekenen. De tekenen van EOTRH en de pijn zullen daarmee volledig verdwijnen en gelukkig kan een paard prima oud worden zonder zijn snijtanden.

Een paard met EOTRH in een ver gevorderd stadium, er is veel tandsteen aanwezig op de snijtanden en de verdikte wortels zorgen voor een verdikt en bobbelig uitzicht van het slijmvlies, het slijmvlies ziet er ontstoken uit met meerdere kleine ulcers.

Actueel

Allergie bij paarden

Het is weer heerlijk voorjaar! Helaas voor sommige paarden betekent dat wel dat het allergieseizoen weer begonnen is. We zien nu heel veel staart- en

Lees meer...